zaterdag 11 februari 2012

een bizarre week....

Wat een bizarre week hebben wij achter de rug. 
Wat vorige week vrijdag begon met een eenvoudig buikgriepje van mij, eindigde in een heftig virus en ziekenhuisopname bij Albert. 

Het is al zeker tien jaar geleden dat ik voor het laatst een buikgriep heb gehad, maar vorige week vrijdag was ik weer 'ns aan de beurt. De nacht van donderdag op vrijdag heb ik alsmaar overgegeven en voelde ik me hondsberoerd. Zweten, koorts, misselijk, ik voelde me flink ziek. Om op de vrijdagavond ook nog maar eens diarree aan het rijtje toe te voegen. Ik heb vrijdag dus in bed door gebracht, hangend boven een emmer, zittend op de pot.
Zaterdag ben ik wel gewoon opgestaan maar ik voelde me nog steeds niet erg lekker. Het eten smaakte me niet en viel bovendien ook niet lekker in m'n maag. Ik was zo lusteloos dat ik niet tot veel meer kwam dan hangen op de bank en geregeld eens een sanitaire stop naar het toilet maken. Albert besloot daarop de zondag maar een vrije dag te regelen, zodat hij een beetje voor mij zorgen kon.
De zondag ging het met mij gelukkig al weer behoorlijk wat beter. Ik had nog niet weer overgegeven en de diarree was nog maar minimaal te noemen.

Albert bracht die dag ook in normale gezondheid door. Er was nog niks aan het handje.
Hij had 's ochtends foto's gemaakt van schaatswedstrijden die, door de voetbalvereniging georganiseerd, voor ons huis plaats vonden. En 's middags wipte hij een klein uurtje bij de buren binnen omdat hun jongste zijn negende verjaardag vierde.
Ik heb die dag vooral slapend door gebracht.
Ons avondeten bestond uit heerlijke huisgemaakte groentesoep (of zoals ik altijd zeg; Albert-soep) met stokbrood en het smaakte ons allebei goed.
Maar tegen half acht zegt mijn mannetje, liggend op de bank, dat hij last van buikpijn heeft en eigenlijk niet zoveel zin in koffie heeft. Ik heb op dat moment ook nog helemaal geen zin in koffie en dus laten we de koffie voor wat hij is.
Tegen achten voelt hij zich dusdanig ziek dat hij naar bed besluit te gaan. Wat wel aangeeft dat er iets aan de hand is, want Albert gaat nooit zomaar naar bed als het geen bedtijd is.
Meteen daarop hoor ik hoe ook hij in de badkamer begint te overgeven. Hij is nog net op tijd en alles komt er in één keer uit.
Ondertussen bedenk ik dus wat sneu dat ik hem blijkbaar heb aangestoken.
Albert kruipt op bed, met zijn trainingsbroek nog aan want hij heeft het gigantisch koud. Klappertandend ligt hij onder het dekbed terwijl hij me verteld dat hij zich helemaal niet lekker voelt. Ik besluit hem daarop maar alleen te laten. Als je je niet lekker voelt is het helemaal niet fijn als er steeds iemand tegen je loopt te kleppen en zeuren. "Ga maar lekker slapen, misschien voel je je straks wel wat beter," zeg ik hem.

Maar Albert voelt zich niet beter. Hij begint zich juist steeds zieker te voelen. Ik maan hem om toch vooral wél iets te blijven drinken, maar alles wat erin gaat komt er ook meteen weer uit.
Tegen elf uur spits ik mijn oren; hoor ik nu dat de douche aanstaat??
Ja, Albert heeft het zo koud dat hij besluit dat een douche hem waarschijnlijk wel iets zal verwarmen. Hij vraagt of ik schone kleren wil klaar leggen en vooral een dikke, warme trui wil opzoeken. Wat ik dus doe.
Het douchen duurt aardig lang en net als ik besluit te informeren hoe het gaat hoor ik dat hij me roept. Hij is onderuit gegaan en ligt op de natte douchevloer. Boven zijn rechteroog zit een wondje. "Ik denk dat je toch even de huisarts moet bellen," zegt hij traag. "Ik voel me helemaal niet goed en ben net flauwgevallen."
Ik vraag me heel even af of ik hiervoor al gelijk de huisarts moet bellen; buikgriep en daardoor flauwvallen is nu niet gelijk iets waarvoor ik, op een zondagavond, de huisartsenpost zou bellen. Maar ik heb me amper omgedraaid of Albert valt alweer ondersteboven. Het lukt hem niet om overeind te komen en op het douchekrukje (dat normaal gesproken alleen door mij gebruikt wordt) plaats te nemen. Ik maan hem streng om op de vloer te blijven zitten en haast me naar de woonkamer waar ik naar het huis van mijn schoonouders bel. Ik vraag of mijn schoonvader kan komen, want Albert is zo slap dat ik hem onmogelijk ons bed weer in krijg. Mijn schoonvader belooft meteen te komen.
Daarop bel ik de huisartsenpost. De telefoniste vraagt mij uiteraard wat er aan de hand is en of ik de klachten kan omschrijven. Dat is moeilijk want ik weet niet precies wat Albert voelt of ervaart en het communiceren met hem is ook niet eenvoudig in deze toestand.
Mijn schoonvader ontfermt zich over mijn wederhelft en droogt hem zorgzaam af, ondertussen ervoor zorgend dat Albert bij de les blijft.
De telefoniste vraagt of het mogelijk is om met Albert langs te komen. "Nee," zeg ik gedecideerd, "dat is absoluut niet mogelijk." Ik zou niet weten hoe mijn schoonvader Albert in de auto moet krijgen, nu hij daar zo loodzwaar en zwak als een theedoek op de douchevloer ligt.
De telefoniste beloofd dat de huisarts bij ons komt, al moet ik Albert dan nog wel even temperaturen.
Het lukt mijn schoonvader om Albert op bed te krijgen, maar vraag niet hoe. Zelf kan Albert zich dit helemaal niet meer herinneren.
Hij blijkt koorts te hebben; wat me niet verbaasd. Hij heeft het nog steeds vreselijk koud en ligt nog steeds klappertandend op bed. Ik vermoed dat die temperatuur nog wel gaat stijgen.
Wat hij ook doet; 39.4.

Tegen kwart voor twee 's nachts komt de huisarts, met de chauffeuse in haar kielzog. Het zijn twee hele aardige meiden die meteen doen wat ze moeten doen. Als de huisarts hoort dat Albert al sinds acht uur aan het overgeven is en geen controle meer over alles heeft (onder de douche loopt hem alles spontaan weg) maakt ze zich wel wat zorgen. Ze vraagt Albert in een potje te plassen en dus word hij weer door zijn vader én nu ook de chauffeuse naar onze badkamer ondersteund. Het plassen lukt niet.
Toch heeft de huisarts op dat moment al genoeg gezien en als mijn schoonvader onze badkamer binnen loopt om Albert weer van het toilet te helpen fluistert ze me toe dat ze hem toch naar het ziekenhuis wil sturen. Het feit dat hij bijna niet meer op z'n benen kan staan geeft de doorslag volgens mij. Al vind ze zijn buikpijn eveneens verontrustend, net als het twee keer flauwvallen.
Dus word er een ambulance besteld die gelukkig meteen komt. Ik bel ondertussen mijn ouders, die beloven meteen te komen.
Op het moment dat Albert ondersteund door de ambulancebroeders naar een gereedstaande brancard in de gang word geholpen komen zij binnen. Ze schrikken allebei als ze Albert zien. Ik sta ondertussen met tranen in mijn ogen toe te kijken hoe mijn mannetje naar de brancard strompelt. Hij heeft z'n voorhoofd op de schouder van één van de broeders liggen. Mijn altijd sterke fitte vent is in een paar uur tijd een wandelend wrak geworden. Niets doet meer pijn dan hem zo te zien.
De chauffeuse van de huisarts, Nancy, knijpt mij bemoedigend in mijn bovenarm. "Het komt wel goed," fluistert ze. Dát geloof ik ook wel, maar dit is zo akelig om te zien. Akelig en confronterend.
En ik vind het moeilijk te bevatten dat er de hele dag niets aan de hand was en hij in een paar uur tijd zó ziek is geworden.

Mijn schoonvader gaat mee naar het ziekenhuis. In eerste instantie wil ik ook naar het ziekenhuis, maar als de ambulance weg rijd voel ik hoe ik als het ware instort. De afgelopen paar uren waren zo enorm hectisch en chaotisch. Bovendien lag ik zelf vierentwintig uur daarvoor ook nog ziek in bed, dus helemaal hersteld kon je mij ook nog niet noemen. Mijn ouders nemen de beslissing voor mij. We blijven gewoon thuis en wachten tot we iets van Albert zijn vader horen.
Tegen vier uur belt mijn schoonvader. Uit de bloeduitslagen is weinig naar boven gekomen. Maar er moet de volgende dag nog een urine- en ontlastingkweek weg. Albert blijft dus in het ziekenhuis.
Voor het eerst in járen slaap ik weer alleen in ons huis. Halverwege de jaren negentig, toen wij net samen woonden, werkte Albert over-ver. In Berlijn. Toen sliep ik ook alleen, maar liet mijn gezondheid me nog niet zo in de steek als nu. Nou ja; alleen?? Toen sliep 's nachts kater Rambo op het voeteneind, nu werd ik door kater Jerry vergezeld.
Het is vreemd om alleen te zijn. En om me alleen te moeten 'redden'. Nu weet ik ook weer precies waarom wij dat PGB hebben en Albert nog maar parttime werkt. Gelukkig word ik omringt door familie en vrienden die mij helpen of hun hulp aanbieden.
Het is vooral mijn moeder die mij helpt en mij tussen de middag van een boterhammetje voorziet. De wassen draait, strijkt en mij mee helpt met de alledaagse dingen zoals het schoonmaken van mijn vernevelaar.
Die maandagmiddag ga ik met mijn schoonmoeder bij Albert op bezoek. Ik kijk nog niet goed tegen mijn wederhelft aan. Hij is in- en inwit en hangt lusteloos in bed. Aan het infuus want hij is uitgedroogd.
Het eten smaakt hem niet en hij heeft ook nog steeds koorts. Hij heeft niet meer overgegeven en z'n darmen blijken leeg. Maar wát eruit komt is nog steeds waterdun.
's Avonds komen mijn ouders bij mij eten. Mijn moeder heeft alles zover klaar dat het zo op het vuur gezet kan worden. Hoewel ik natuurlijk liever samen met mijn Albert had gegeten, is het wel gezellig dat mijn ouders mij vergezellen tijdens de warme hap.

De volgende dag krijg ik al bijtijds een App'je van Albert. Ik lig zelf nog op bed, maar hij zit al gewassen en gekleed klaar voor de doktersronde. Ach ja, in het ziekenhuis word je vroeg gewekt natuurlijk.
Ik merk aan het Appen dat hij zich stukken beter voelt. De zinnen zijn langer dan de dag daarvoor en er komen alweer wat grapjes van zijn kant.
Als ik 's middags bij hem op bezoek ga, zit hij rechtop, in kleermakerszit, op bed. YES!!! Zó zie ik het graag.
Hij heeft geen koorts meer, maakt alweer wat grapjes met zijn kamergenoot en verteld dat hij zelfs alweer een stukje op de gang heeft gelopen. Daaraan zie ik dat het de goede kant weer op gaat. Albert heeft totáál geen zitvlak, dat hij dus alweer ongedurig genoeg is om te gaan wandelen beschouw ik als een goed teken.
Wel is het jammer te horen dat de faeceskweek van de dag daarvoor niet voldoende was en dat er dus een geheel nieuwe kweek ingeleverd moet worden. Maandag had de arts nog gezegd dat hij Albert niet eerder naar huis wilde laten gaan voor hij de uitslag van de kweek binnen had.
Maar de volgende dag gaat het dusdanig goed met Albert dat de arts alsnog besluit dat mijn mannetje naar huis mag. Als er wél iets in de kweek naar boven komt krijg je alsnog medicijnen, zo legt de arts aan hem uit.
Maar aangezien we nog niet precies weten wat er aan de hand is word hem aangeraden om een andere wc te gebruiken dan de wc die wij altijd gebruiken. Dít omdat ik natuurlijk ook extra vatbaar voor alles ben. Het is nooit verkeerd om dan wat extra voorzichtig te zijn.

En dus komt Albert woensdagmiddag thuis. Ik ben enorm blij. Want hoewel ik het allemaal prima redde en mijn ouders ten alle tijden dáár voor mij waren, is het een uitputtingsslag van jewelste voor mij geweest. Dít omdat ik ook al meer begon te hoesten en eigenlijk afgelopen maandag een kuurtje voor mezelf had willen regelen. Uiteindelijk besloot ik dat de kuur maar een week moest wachten want Albert en zijn ziekzijn had nu prioriteit.
Nu, zaterdag, weet ik dat ik het ook geen week langer meer uithoudt. Maandag móet er een kuur geregeld worden anders beland ik in het ziekenhuis. Ik voel en merk het aan alles.
En natuurlijk, en dat is natuurlijk het allerbelangrijkste, het is zoveel gezelliger dat Albert weer thuis is. Wij zijn op onze manier natuurlijk helemaal op elkaar ingesteld. Hebben aan een half woord genoeg om te begrijpen wat de ander bedoelt. Ik lig 's nachts niet meer alleen in ons bed te koekeloeren er ligt een heerlijk warme motor naast me te knorren.
Hoewel Albert blijkbaar van zichzelf had verwacht dat hij meteen weer alles zou kunnen, komt hij toch wat bedrogen uit. Zijn lichaam heeft een flinke optater gehad en dat moet langzaam herstellen. Als hij donderdagavond, na het koken, aan tafel gaat zitten veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. En zijn dappere doel om de hond (met bench) zélf op te halen bij zijn ouders veranderd al snel in een; "Ik geloof dat ik pa even vraag Bennie en de bench te brengen."
Het gaat iedere dag ietsjes beter en iedere dag kan hij meer volhouden. Het komt allemaal wel weer terug, maar op z'n tijd zeg maar.
De uitslag van de faeceskweek krijgt hij dinsdag of woensdag. Het lijkt me sterk dat hij dan nog medicatie krijgt voorgeschreven, maar goed, dat weet je natuurlijk niet.

Een heel fijn weekend gewenst. Geniet van elkaar!!!

8 opmerkingen:

  1. Poeh heftige dagen zeg! Dat is even flink schrikken om je steun en toeverlaat (en vooral je grote liefde) opeens zo te zien. Gelukkig is hij weer aan de beterende hand. Jullie ook nog een fijne zondag!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tjeemig, wat een weekje voor jullie....
    Ik zit gewoon met tranen in mn ogen te lezen, hoe machteloos kun je je voelen als je ziet dat t niet goed gaat met je hubbie en je dan zelf niet mee kan omdat je voor je zelf moet zorgen..... Nou meid respect hoor.
    En nu allebei bijkomen en weer herstellen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Jemig, Alie! Wat een zware week voor jullie beiden. Dat iemand zo snel zo ziek kan worden. Eng!
    Heel veel sterkte toegewenst samen.
    Elly

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Tjonge Alie wat een verhaal! wat een belevenis, ik kan me helemaal voorstellen dat je in tranen was toen je mannetje zo werd afgevoerd Maar gelukkig dat hij weer thuis is. Rustig aan doen hoor

    groetjes
    Esther

    ps de foto's van Rubens blog op het ijs is in Appingedam (noord Groningen) das onze woonplaats :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Jeetje wat heftig zeg!! En zelf ook al gevloerd geweest. Gelukkig gaat alles nu weer beter, hopelijk blijft dat zo!

    xxx Tamara

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ook van mij een 'jeetje poeh hé wat heftig'.
    Bizar dat zo'n grote, sterke man dan toch zomaar ineens kan instorten.
    Laat jullie allebei lekker verwennen en zorg dat je zelf ook weer op krachten komt Alie.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Niet origineel maar ook van mij. Poehh wat heftig zeg. Dat iemand zo snel kan instorten. Gelukkig gaa het al wat beter. Rust allebei lekker uit.

    Groeten Ad

    BeantwoordenVerwijderen
  8. jee al,
    dat is wel scrikken zeg wat je met vriend lief is gebeurd
    hoop dat het snel goed komt,en jij moet ook op je zelf passen wees zuinig op je zelf.
    rustig aan meis dan komt alles goed.

    liefs anne

    BeantwoordenVerwijderen